De oorsprong van een mysterieus gezegde
Iedereen kent de uitdrukking “een blauwe maandag”, maar als u zou vragen wat de precieze betekenis of herkomst is, zouden de meeste mensen u het antwoord schuldig blijven. We gebruiken het vaak om te verwijzen naar een korte periode, of een dag waarop alles net even anders loopt dan verwacht. Maar waarom ‘blauw’ en waarom specifiek de ‘maandag’?
Dit is typisch zo’n gezegde dat zo diep geworteld is in onze taal dat de oorspronkelijke context verloren is gegaan. Hoewel er verschillende theorieën de ronde doen over waar de uitdrukking precies vandaan komt, wijzen de meest overtuigende verklaringen naar een eeuwenoude traditie die nauw verbonden was met het kerkelijk leven en de kleur blauw.
Terug naar de middeleeuwen en kerkelijke tradities
De meest gangbare en historisch onderbouwde theorie leidt ons terug naar de middeleeuwen, specifiek naar de periode voor Pasen. In de veertig dagen durende vastentijd werden kerken traditioneel gedecoreerd met blauwe of paarse doeken, als teken van rouw en bezinning. Deze doeken werden over altaren en beelden gehangen.
De dag waarop de vastentijd officieel begon, of waarop men de kerken met deze sombere, blauwe kleden versierde, viel vaak op de maandag na vastenavond. Deze maandag werd in sommige streken de ‘blauwe maandag’ genoemd. Het was een dag van ceremonie, maar tevens de laatste dag waarop men zich nog kon voorbereiden op de soberheid van het vasten. Het had een dubbele lading: enerzijds de plechtige, ‘blauwe’ bezinning, anderzijds de overgangsdag waarop werk even stilviel.
Waarom de dag als ‘slecht’ of ‘kort’ werd ervaren
Het idee dat ‘een blauwe maandag’ een korte periode aanduidt, of een dag waarop men liever niet werkt, vindt hier zijn basis. Voor het gewone volk was het vaak een vrije dag ter voorbereiding op het vasten, of een dag waarop men zich minder aan de regels hield. Omdat er niet of nauwelijks gewerkt werd, voelde de dag nutteloos of ‘blauw’ in de zin van somber of vreugdeloos, omdat de vastentijd begon.
Een gerelateerde theorie wijst op het feit dat leerlingen op vastenmaandagen vaak vrij kregen. De periode van vrijheid was kortstondig, wat de betekenis van ‘een zeer korte periode’ in stand hield. De uitdrukking evolueerde vervolgens naar de betekenis van "iets dat kort geduurd heeft" of "niet zo vaak voorkomt".
Wat 'blauwe maandag' vandaag de dag betekent
Tegenwoordig heeft de uitdrukking de directe link met het kerkelijk vasten grotendeels verloren. We gebruiken “slechts voor een blauwe maandag” om aan te geven dat iets van korte duur was, of dat we slechts kort ergens aan deelgenomen hebben. Bijvoorbeeld: “Ik heb daar gewerkt voor slechts een blauwe maandag.”
In sommige contexten in de volksmond wordt een maandag die extra zwaar is of die men liever overslaat ook wel eens als ‘blauw’ ervaren. Dit komt voort uit de associatie met somberheid en het opstarten van de werkweek na een weekend. Echter, de meest correcte en historische betekenis blijft die van de korte, vasten-gerelateerde periode. Het is fascinerend hoe zo’n diepe historische en religieuze achtergrond nog steeds doorwerkt in ons dagelijks taalgebruik, lang nadat de oorspronkelijke context in de vergetelheid is geraakt.